Kopafbeelding

Google                                                                 
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Verhoudingen Verbanden:

icon verhouding    Verhoudingen

B. Met elkaar in verband brengen
Verhoudingen, procenten, breuken decimale getallen, deel van met elkaar in verband brengen

1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-streef

Paraat hebben

Paraat hebben

Paraat hebben

  • Eenvoudige relaties herkennen, bijvoorbeeld dat 50% nemen hetzelfde is als ‘de helft nemen’ of hetzelfde als ‘delen door 2’

Weten dat je een verhouding kunt aangeven als ‘zoveel van de zoveel’, als breuk of als percentage en weten dat dit verschillende manieren zijn om een verhouding aan te geven.
Eenvoudige omzettingen of relaties uit het hoofd kennen.

  • De helft van de kinderen in de klas wil met schoolreisje naar de dierentuin. Hoeveel procent is dat?
  • Is 1 op de 2 hetzelfde als en als 50%?
  • Is 10% hetzelfde als '1 op de 10' en  deel?
  • 25% van de kinderen komt op de fiets naar school.
    Dat is 1 op de …. kinderen.
    Welk deel van de kinderen is dat?
  • Welke zijn evenveel waard? Geef ze dezelfde kleur. (Uit: Alles telt)

Weten dat je een verhouding kunt aangeven als ‘zoveel van de zoveel’, als breuk of als percentage. En weten dat dit verschillende manieren zijn om een verhouding aan te geven. Veel voorkomende omzettingen en relaties uit het hoofd kennen.
Bij het vergelijken van twee verhoudingen die verschillend uitgedrukt zijn, weten dat je dezelfde maat moet gebruiken als je wil vergelijken.

  • Is 25% nemen van iets nemen hetzelfde als het delen door 4, of door het nemen van een kwart?
  • Als je ergens 10% van moet berekenen, kun je dat bedrag delen door ….., want 10% komt op hetzelfde neer als delen door …..
  • Hoe kun je 40% van 200 euro berekenen? Kun je dit uitrekenen door gebruik te maken van een breuk en zo ja, welke? (10% is 1/10 deel van 200 euro, 40% is dus 4x dat deel, de breuk is dus ).
  • In groep 4 en in groep 5 zitten evenveel kinderen. In groep 4 heeft van de kinderen nog geen zwemdiploma; in groep 5 heeft 20% nog geen zwemdiploma. In welke groep hebben de meeste kinderen nog geen zwemdiploma?
  • Tegels. (Naar een opgave uit: Wereld in getallen)
    Van de 200 tegels van ons terras zijn er 150 grijs. Hoeveel procent is dat? En: dat is 3 op de …..

 

 

 

Overgenomen uit: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S  SLO